De Mechelse Heide staat in bloei!
Elk seizoen heeft zijn kleurenpalet maar geen enkel spektakel overtreft de zomerse heide die paars kleurt! Dat is de hemel op aarde! Een bezoek aan mijn vaderland gaat steeds gepaard met enkele wandelingen op “de hei”. De friszoete, houtige geur van de heide doet steeds allerlei herinneringen opborrelen.
Opgegroeid aan de rand van wat nu het Nationale Park Hoge Kempen is, gingen we op zondagvoormiddag in “de” bos wandelen -een lokale dialectische invloed op het algemeen Nederlands- terwijl moeder achter de kookpotten stond om het wildmenu klaar te maken. In “de” bos schoot mijn grootvader konijnen en duiven die ´s zaterdags gevild en ´s zondags smakelijk gegeten werden. “De” bos was de rode draad in ons leven en werd niet alleen voor recreatief gebruik ingezet. In juni plukten we er bosbessen en maakten we bosbessenpannenkoeken. In de winter sleeden we de helling van het Kempisch Plateau af. Pret voor tien! Enkele weken voor Kerstmis gingen we er onze kerstboom uitzoeken. In het begin van de 20ste eeuw heeft men volop naaldbomen in de arme heidegronden geplant om de mijnen van hout te voorzien. Een beetje dieper in het bos vond je steeds enkele, mooie nieuwe kerstdennetjes. Het liefst gingen we een kerstboom uitzoeken wanneer er een sneeuwtapijt lag. Dat maakte het kerstplaatje helemaal compleet. Verjaardagen vierden we met een bosspel en een picknick. Ik herinner me zelfs een barbecue in het bos! Activiteiten en herinneringen uit de jaren 80 die anno 2021 ondenkbaar zijn. De Mechelse Heide heeft eindelijk de bescherming die ze verdient: de status van een Nationaal Park.
Er zijn verschillende toegangspoorten. Mijn voorkeur gaat naar de poort “Mechelen Heide”, lokaal bekend als “de Salamander”. Niet omdat er salamanders leven maar omdat er een camping en een feestzaal liggen die “Salamander” heten. Wie een beetje reliëf aan zijn wandeling wil toevoegen, zit aan deze toegangspoort goed. De noord-zuid gerichte steilrand van het Kempisch Plateau is gespekt met enkele “bergen” waarvan de meest bekende de Duivelsberg en de Prinsenberg zijn.
Na een kleine aanloop van 300m vanaf de poort, leidt een pad je naar de top van de Prinsenberg.
Boven word je beloond met een spectaculair uitzicht. De hele omgeving is bedolven onder een paarse gloed! In het oosten zie je de skyline van Maasmechelen met op de voorgrond het gebouw van de middelbare school de Helix -een kopie van het Rijksmuseum in Amsterdam-, de toren van de Sint-Barbara kerk in Eisden en de mijnterrils. In Maasmechelen is het mijnverleden nooit ver weg.
Als je je blik naar het westen wendt, zie je de grindgroeves en waterplassen die op een zwoele zomerse dag eerder aan een Thais eiland als Koh Samui doen denken dan aan een bos in België.
Een pad geflankeerd door prachtige Amerikaanse eiken dat naar de voet van de Prinsenberg leidt, wordt gevolgd door een soort holle weg die bij een oude stortkuil uitkomt. In de jaren 80 zag je nog geregeld gedumpte vuilniszakken, koelkasten of wasmachines langs de paadjes in het bos en rook je de stortkuil soms van op kilometers afstand -een lijkgeur, volgens mijn moeder. Hier is nu geen sprake meer van. Wat een vooruitgang! Er is een pad dat de stortkuil deels omcirkelt.
Op een plek bekend als “de Hoek” zie je hoe diep de kuil is. Je werd als een volleerd mountainbiker aanschouwd als je “de Hoek” met zijn hellingsgraad van 60% zonder angst naar beneden fietste.
Op een boogscheut van “de Hoek” ligt het Ecoduct en “de oude Trial”. Het is een steil stukje bos met oude eiken, varens en paadjes die als een deel van een labyrint allerlei modderige kuilen met elkaar verbinden. Vroeger kwamen motorcrossers zich hier uitleven. Nu komen hier mountainbikers volop aan hun trekken.
Wanneer je vanaf “de Trail” naar het verharde fietspad afdaalt, kom je voorbij één van de grootste parels van het park: een stukje bos met torenhoge varens die een wandelaar met fantasie naar een filmscène uit Jurassic Park voeren.
Het fietspad is, samen met het Nationale Park, één van de Limburgse toeristische troeven. In de beginjaren was er nochtans een beetje commotie rond “die streep asfalt door het bos”.
Nu zie je er echter niet alleen fietsers maar ook wandelaars die van droge voeten houden, jonge gezinnen met kinderkoetsen en beginnende in-line skaters. Het bos is nog nooit zo toegankelijk geweest! En net daardoor wordt er meer zorg voor gedragen. Doordat bezoekers haar schoonheid leren kennen gaan ze diezelfde schoonheid willen beschermen. In Limburg hebben ze van duurzaam toerisme kaas gegeten!
De gevarieerde wandeling leidt ons langs allerlei smalle paadjes naar het vennengebied dat achter de toegangspoort ligt. Het is er drassig, groen en mysterieus. Op regendagen kan je er gemakkelijk een jonge ree of een vos zien. Ze horen je pas op het laatste moment. Eerst kijken ze verschrikt op, dan blijven ze enkele luttele seconden stokstijf staan om vervolgens pijlsnel weg te schieten. Een kleine verrassing van Moeder Natuur!
Malinas sobre el Río Mosa -in het Spaans klinkt het toch zo mooi- heeft heel wat troeven voor de wandelaar die afwisseling, uitdaging en kleur zoekt!
Bekijk het volledige foto album op onze fotowebsite.
Foto’s: Marc Thijs
Tekst: Sofie Hendrikx